Voer een kort gesprekje na het verhaal. *Wat vond je mooi of leuk aan dit verhaal? *Heb je al eens een echte trein gezien? Heb je al eens op een echte trein gezeten? Wie was er mee? Waar ging je naartoe? *Wat weet je nog meer over een trein? (Peil als ouder naar de kennis van je kind, misschien weet je kind nog meer over de trein en vertelt hij iets over het station, slagboom, machinist, locomotief, wagon, spoor, spoorweg, lichten, conducteur, ...) *Waarom fluit een conducteur? (signaal om te vertrekken) Waar vertrekt of stopt een trein? (station) Waarop rijdt een trein? (een spoor)
2) reepjes knippen voor het spoor. Snippers houden voor morgen.